Verslag West Coast Challenge

Energie lid en Ultraloper Timothy Wolvetang liep de West Coast Challenge en hij schreef hier een mooi verhaal over.

Winst aan de westkust, maar moet dat nou zo ver?

Afgelopen elfde december vond de West Coast Challenge na een jaar afwezigheid weer plaats. Helaas was het om bekende redenen in een sobere vorm en alleen de ‘halve afstand’. Dat is nog altijd een krappe 63 kilometer van de Noordpier bij Wijk aan Zee over het strand naar Den Helder. Ik neem jullie graag mee in de voorbereiding en de dag zelf en waarom ik zo’n eind ben gaan lopen. Of het zwaar was: zeker. Is die afstand niet wat overdreven? Daar kom ik nog op terug.

Gezien de meesten mij waarschijnlijk niet kennen: mijn naam is Timothy Wolvetang en ik trainde voordat ik naar Zwitserland emigreerde bij de triathlon groep van Mark de Boer. Ik ben in januari 2020 bij C.A.V. Energie komen trainen nadat ik eind 2019 ben geopereerd aan een probleem met mijn bekkenslagader. Na een aanvankelijk goed herstel van deze operatie kwam het probleem terug: de bekkenslagader is opnieuw gaan knikken en de sportartsen hebben mij zeer sterk afgeraden op een triathlon-fiets te rijden. Als ik zou willen fietsen liever op een oma-fiets, zo rechtop mogelijk. Dat maakt triathlon vrij lastig. Hoewel het fietsen niet echt meer gaat, is het hardlopen sterk verbeterd. Op de korte afstanden is de progressie ongelooflijk, in de laatste twee jaar is het persoonlijk record op de vijf kilometer van iets boven de 19- naar net iets boven de 16 minuten gegaan. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en het verlangen naar sportief avontuur kwam terug. Als het dan niet met triathlon kan, misschien maar met ultra-marathons.

Training
Toen ik in 2020 bij C.A.V. begonnen was moest ik eigenlijk helemaal opnieuw beginnen met hardlopen, ik had toen al moeite met 20 kilometer in de week. Mark de Boer heeft me met veel loopscholing en een revalidatie schema super begeleid. Dat hardlopen een blessure gevoelige sport blijft bleek ook voor mij. Maar stapje voor stapje kon ik steeds verder en ook steeds harder lopen. Januari 2021 vertrok ik echter naar Zwitserland. Nieuw land, maar een oude bekende als trainer: Bert Flier. Bert heeft zich toegelegd op coachen volgens System-Based Training van inspanningsfysioloog Shannon Grady. Aan de hand van een inspanningstest waarbij lactaat in het bloed wordt gemeten worden trainingszones en intervaltempo’s bepaald. Daarna wordt een schema gemaakt dat op een doel is toegespitst. Na weer een halve marathon te kunnen lopen in 2020 wilde ik in 2021 graag een goede marathon kunnen lopen. Dat werden er uiteindelijk twee: eentje op de atletiekbaan omdat alles werd afgelast en de Jungfrau marathon, een marathon met 2050 hoogtemeters. Dat was eigenlijk al het eerste stapje richting de ultramarathon: de afstand is nog altijd 42.2 kilometer, maar het duurt wel een uur langer. Specifiek richting de Westcoast Challenge ben ik naast de normale trainingen ( 2x interval, 1x duurloop, 1x trail) vooral extreem lange duurlopen gaan lopen in de bergen. Hierbij wandel ik bergop stevig door en op het vlakke en bergaf loop ik rustig hard. Deze trainingen duren tussen de drie en vijf uur en ik leg zo’n 30 tot 40 kilometer met meestal tussen de 1000 en 2000 hoogtemeters.

De race
Om 5:15 gaat de wekker. De start is pas over ruim drie uur, maar er moet ontbeten worden. Het eten voor een wedstrijd is voor mij altijd een uitdaging, zo ook deze keer met moeite het ontbijt weggekregen. In de resterende tijd moet ik nog een keer of wat naar het toilet, misschien vond ik het dan toch wel spannend.
De race begon bij de noordpier, een dikke drie kilometer bij het hotel in Wijk aan Zee vandaan. Ruim een uur voor start, om 7:30, ben ik met een sukkeldrafje naar de start gelopen. Daar alle officiële zaken afgehandeld zoals startnummer afhalen, alle benodigde QR’s laten scannen en nog maar een keer naar het toilet.

In verband met de corona-maatregelen wordt er iedere 30 seconden een loper vrijgelaten. Ik was met startnummer 10 om 8:34:30 aan de beurt. De twee lopers voor mij hadden blijkbaar wat moeite met klokkijken dus ik begon met een gat van 1:30 op de loper voor me. In eerste instantie baalde ik een beetje dat ik begon met niemand voor me om naartoe te lopen, maar al snel had ik iemand in het zicht. Sterker nog, binnen een kilometer had ik de eerste al ingehaald. Niet lang daarna de volgende en daarna weer één. Heerlijk om van de een naar de ander te lopen, totdat er nog maar één voor mij liep die maar heel langzaam dichterbij kwam. Maar toen na twaalf kilometer gebeurde het onverwachtte, ik werd zélf ingehaald. “Ok, rustig blijven,” dacht ik, terwijl de ontstane milde paniek verergerd werd toen ik het startnummer zag. De beste man had nummer 18 en was dus vier minuten na mij gestart (8 x 30 seconden) en was daarmee 20 seconden per kilometer sneller dan ik. Dat verschil was te groot om aan te kunnen haken. Ik had geen andere keus dan te accepteren en te hopen: accepteren dat hij sterker was en hopen dat hij te snel was gestart en ik hem ergens weer tegen zou komen.

Ondertussen hield ik mij strikt aan het race-plan. Hartslag precies daar waar hij zou moeten zijn en iedere circa 30 minuten paar slokken bouillon en een gel. Tussendoor at ik Haribo’s. Die bouillon was overigens koud geworden en niet te zuipen, iedere half uur vervormde mijn gezicht na een paar slokken tot dat van een naakte molrat die na een grote hap uit zijn boterham chocopasta genomen te hebben erachter kwam dat er pindakaas op zat. Het grote voordeel daarvan was dat ik genoeg zout binnen kreeg de mierzoete gels er wel lekker in gingen.

Nadat ik ook de laatste loper die eerder dan ik gestart was had ingehaald leek mijn achterstand op de snelle nummer 18 te stabiliseren. Dit ging aardig wat kilometers zo door tot het toch leek alsof ik weer dichterbij kwam, maar de drukte rond de verschillende badplaatsen deed dit vertekenen, totdat hij in ene naast me liep. Ik zei hem vrolijk gedag, maar kreeg geen antwoord, hij keek wat moeilijk uit zijn ogen en leek niet helemaal okselfris meer. Toen ik heb ik even een paar kilometer gas gegeven totdat hij definitief moest afhaken. Het was wel een wedstrijd en we waren pas halverwege.

Na zo’n veertig kilometer begonnen de benen toch wel wat te protesteren. Op het asfalt loop ik op Nike AlphaFly’s die een demping hebben waar een boxspring jaloers op zou moeten zijn, maar voor deze wedstrijd had ik Salming OT Comp schoenen gekozen. Een super lichte en directe trailschoen die in de modder en op het zand super is, maar geen demping heeft. Na ruim drie uur strand begon dat zijn tol te eisen. Daarnaast zuigt dat zand toch echt wel de kracht uit de benen, vooral de kuiten voelden steeds meer aan alsof ze ieder moment zouden kunnen ontploffen. Ondanks dat de pasfrequentie al die tijd vrijwel gelijk is gebleven werden te kilometertijden uiteindelijk wel echt slecht. Gelukkig was er na 55 kilometer de dijk. Na een kort intermezzo waarin die beruchte Nike’s ten tonele kwamen ontstond er een hernieuwde liefde voor het asfalt. Hoewel de benen na zo’n 4,5 uur strand aardig pijn deden waren de laatste zeven kilometer op verharde wegen een ware verademing.

Na 5 uur en 9 minuten was ik de eerste sololoper die over de finish kwam. Maar ik had nog niet gewonnen, de laatste sololoper was vier minuten na mij gestart en ik moest dus afwachten of ik inderdaad wel de snelste was. Zo spannend werd het echter niet, uiteindelijk bleek ik een marge van 25 minuten op de nummer twee te hebben. Ook het parcoursrecord bleek gesneuveld, met maar liefst 40 minuten, terwijl er dit jaar 2 kilometer verder gelopen moest worden. Volgend jaar moet er dus nog minstens tien minuten af.

Ultramarathons zijn voor iedereen
Het lijkt met zo’n verhaal misschien alsof het allemaal vanzelf gaat. Maar niks is minder waar. Ik heb de afgelopen jaren ook de nodige tegenslagen gekend met onder ander Corona en de ziekte van Lyme. Toch is het me iedere keer gelukt om een stap terug te doen, te herstellen en daarna weer verder te komen. Veerkracht en een sterke kop brengen je naar mijn mening verder dan alleen een stel sterke benen.

Iedere afstand heeft zijn eigen uitdaging, of het nu een 5 kilometer is of een marathon, het ene is niet perse makkelijker dan de andere. Waar de uitdaging bij de kortere afstanden wellicht eerder bij het fysieke ligt, duiken er bij de langere afstanden ook mentale uitdagingen op. Daarom blijf ik erbij dat ultramarathons voor iedereen mogelijk zijn, uitzonderingen daar gelaten. Zolang je plezier hebt in het lopen en graag op pad gaat komt de rest vanzelf. Ik kan niet wachten tot ik hersteld ben van dit avontuur en weer op stap kan in de Zwitserse bergen. Sorry, not sorry.

Laat die benodigde hersteltijd dan toch niet zien dat ik met de afstand aan het overdrijven ben? Misschien, maar zo blijf ik tenminste wel drijven tussen de corona-golven!

 

Nieuws Overzicht