La Transbaie

oorspel.
Voor 21 juni stond de vertrekdag gepland voor een tweeweekse vakantie naar Picardië in Frankrijk. Picardië is een gebied dat zo’n 100 kilometer “na” de Belgische grens ligt “vlak voor” Normandië. We hadden een huisje geboekt in de kuststreek in het park Belle Dune bij Fort Mahon Plage. 

 Dus midden mei startte ik met de voorbereidingen; ik heb de gewoonte om min of meer “alle” mogelijkheden voor uitstapjes en bezoeken aan musea en bezienswaardigheden via internet in beeld te brengen. Tijdens deze zoektocht stuitte ik op de internetsite van de “Baai van de Somme” op een afbeelding, die verdacht veel op een hardloper leek; dat bleek juist te zijn en de tekst erbij luidde: “29-6-2008 – Sports et loisirs de pleine nature – Categorie: Initiation / Rencontre sportive – Wedloop – La Transbaie, een loopwedstrijd tussen het Vasteland en de Zee.” Er was dus precies in het midden van ons verblijf een hardloopwedstrijd op een zondag en wel een zeer bijzondere namelijk een “oversteek” van de Baai van de rivier de Somme. Deelname was alleen bij voorinschrijving mogelijk en was gelimiteerd en er waren een aantal voorschriften over onder meer betaalwijze en medische keuring. Na wat email-verkeer met de organisatie kon ik inschrijven met als keuringsbewijs mijn KNAU-licentie en een afspraak om bij het afhalen van mijn startnummer het inschrijfgeld te betalen bij de “secrétaire” Nathalie. Enige dagen later stond ik, zo zag ik via internet, op de deelnemerslijst met startnummer 6509. Op de papieren bij het inschrijfformulier staan overigens een serie redenen, die de deelnemers op diverse nadelen van deze wedstrijd wijst; zo wordt een ieder gewezen op de lange files, die er zullen zijn om in de startplaats Saint-Valery-sur-Somme te komen, op de slechte tijd die de deelnemers zullen gaan lopen gezien de zwaarte van het parcours, op de lange wachttijd bij de start (het exacte starttijdstip staat namelijk niet vast), op de modder die lichaam en kleren zal vuilmaken, en tot slot op de lange files, die er zullen zijn om vanuit de startplaats Saint-Valery-sur-Somme huiswaarts te gaan. Maar ja je kan daarna wel zeggen dat je La Transbaie heb gelopen. Nog even een opmerking over de datum van de wedstrijd; de organisatie is gebonden aan een zondag, waarbij tussen twee en drie uur in de middag gestart dient te kunnen worden; voorts dient die datum in de maand mei of juni te vallen; dit alles in verband met de hoogte of liever gezegd laagte van de waterstand en het (toeristen)seizoen.

Voorbereidingen.
Op de site van de wedstrijdorganisatie (www.transbaie.com) had ik foto’s en filmpjes bekeken. De wedstrijd kent een afstand van 15 kilometer; zo’n 5 kilometer op de weg en 10 kilometer door de Baai van de Somme. De baai kent een behoorlijk verschil tussen eb en vloed; de hardloopwedstrijd wordt uiteraard afgelegd bij eb en voert de deelnemers over zand, klei en modder en er zijn passages door het water. Thuis bepaalde ik als schoenkeuze mijn “cross-schoenen met noppen onder de gehele schoen”; daar kun je mee op de weg lopen, hoewel dat wat minder lekker gaat; op de moeilijke ondergrond van de baai, zo dacht ik, heb ik dan wel “meer grip” dan met gewone schoenen; en cross-spikes zijn natuurlijk onmogelijk met het wegdeel van de wedstrijd. En natuurlijk ging mijn clubkleding, dat wil zeggen mijn oude rode tenue, mee.

De dagen voor de wedstrijd; afhalen startnummer.
In de dagen voor de wedstrijd zag ik diverse malen de baai van de Somme. Bij hoog water kan je je niet voorstellen, dat er over, of liever gezegd onder, die “watervlakte” gelopen kan worden. Bij laag water zie je wel dat het moet kunnen; er zijn immers “wadlopers” onder leiding van gidsen te zien en herders hoeden er hun kuddes met schapen. Met name aan de “overzijde” bij het keerpunt (de baai dient zowel heen als terug overgestoken te worden) in het plaatsje Le Crotoy vraag je je af hoe hardlopen daar daadwerkelijk moet; er is daar, zo te zien, ook bij laag water een behoorlijke stroom om over te steken; nu ja we zien wel. Van het ophalen van mijn startnummer hebben we, één dag voor de wedstrijd, een uitstapje gemaakt. We gingen met de auto naar het plaatsje Le Crotoy aan de andere kant van de baai vanwaar we met een toeristisch stoomtreintje naar de (startplaats) Saint-Valery-sur-Somme reisden. Het afhalen verliep soepel; “secrétaire” Nathalie was zo gevonden; ze zat in één van de houten hokjes van de organisatie; voorts waren er meer van die hokjes, waarop de af te halen startnummers stonden; bij 7.200 inschrijvingen is een dergelijke organisatie wel nodig. In de plastic zak met het startnummer met tijdchip zit naast reclame ook een T-shirt van deze twintigste editie van deze Transbaie.

De wedstrijddag.
Ik vertrek om plusminus half elf; met een ruim half uur rijden en een starttijdstip van 14.00 uur moet dat toch geen probleem opleveren. En jawel hoor om elf uur sta ik op ongeveer zes kilometer voor Saint-Valery-sur-Somme stil in de beloofde file; in de eerste dertig minuten rij ik precies één kilometer; daarna gaat het vlotter; over de laatste 5 kilometer doe ik nog drie kwartier. De parkeerplaats is een weiland buiten het dorp; gelukkig is het zonnig dus is er geen probleem om hier te parkeren; maar hoe kom ik bij de start. Het lijkt me toch nog een paar kilometer wandelen. De oplossing is overigens heel verrassend: plotseling hoor ik de fluit van het stoomtreintje; het blijkt, dat die pendelt tussen parkeerplaats en start; ik maak hier uiteraard gebruik van. De deelnemers dienen om 14.00 uur in het startvak opgesteld te zijn; de start is in principe om 14.30 uur. Dat half uur te vroeg is bewust gekozen om een eerdere start mogelijk te maken; in de reglementen wordt uitgelegd, dat speciale parcourswachten aan de start doorgeven wanneer het gunstigste starttijdstip is ten opzichte van de hoogte van de waterstand in de baai; uiteraard is het ook mogelijk, dat het “later”wordt. Om 13.00 uur ben ik bij de start en stel mijzelf op een schaduwrijke plaats op om “oververhitting” te voorkomen. Een half uur later zie ik iedereen naar het startvak gaan en dus ga ik dat ook doen. En dan begint het beloofde lange wachten; uiteindelijk sta ik één uur en een kwartier, van half twee tot kwart voor drie, in het startvak te wachten. Overigens hoor ik dat er qua tijdregistratie iets is van “een vliegende start met vijf minuten correctie”; het zegt me (nog) niets. Het startschot klinkt en de loop begint met 3,5 kilometer door het dorp naar de baai. Voor de eerste kilometer, “de vliegende start” dus, heb ik ruim 10 minuten nodig. Er is nog een lastige passage over de smalle sluizen van de “hoofdrivier”, waar het oppassen is voor de rails van de stoomtrein. En dan na 3,5 kilometer sta je ineens voor een afdaling van een dijk in de baai. Die afdaling is spekglad van de modder en beneden wacht een kreek, waar je tot ruim boven je knieën in wegzakt; het is stinkende zeer plakkende modder. Gelukkig is er enige honderden meters verder de (eerste) passage door een stroom van één van de vele zijtakken / kreken van de Somme; ik doe als iedereen en was mijn benen schoon. Niet dat dat veel zin heeft, want nu begint de loop over zand, klei, modder en vele mengelingen van die grondstoffen. Er dient ook zeer attent gelopen te worden, zo zijn er stukken met weliswaar een harde ondergrond, maar daar moet je goed opletten, dat er tussen de spaarzame vegetatie minikreekjes lopen. Er zijn zo nu en dan ook uitglij- en valpartijen. Degene, die dat overkomt, “ziet er niet uit”; het lijken wel “modderpoppen”. Over mijn schoenkeuze raak ik steeds meer tevreden; ik heb “behoorlijke grip”. Voorts komt mijn veldloop-ervaring van een kleine 250 wedstrijden mij goed van pas. Na drie kwartier nader ik Le Crotoy, de overkant van de baai en het keerpunt. Vlak voor Le Crotoy zijn er twee geulen van ieder ongeveer vijftig meter breed waar doorheen gelopen moet worden; dat wordt schuifelen, want het water reikt tot bijna je middel. Vlak voor het keerpunt schiet mijn gemoed even “vol”; ik denk terug aan 2004, aan mijn herseninfarct, aan het feit, dat ik (zij het zeer kort) in een rolstoel zat; ik prijs mijzelf zeer gelukkig met het feit, dat ik deze zware loop toch kan doen. Na een stenen hol opgelopen te hebben wordt de kade van Le Crotoy bereikt; voor iedere deelnemer is er een halve liter fles met water en voorts is er fruit. Terug op het strand wordt iets verder op vriendelijk verzocht de plastic flessen in dozen te gooien; in ieder geval is het verboden ze straks in de door de Unesco geklasseerde baai van de Somme achter te laten. Al spoedig zijn er de twee “diepere” stromen en wordt er over een, naar het mij toeschijnt, enigszins lichter parcours teruggekeerd. Aan het slot van de baai staat nu in plaats van een afdaling een klim van de dijk naar de weg te wachten. En dat is zeer lastig; immers weggezakt in plakkende, stinkende modder van de “laatste” kreek is het zeer lastig om de zeer gladde dijk op te komen; ik zie vele deelnemers dan ook terugglijden in de vieze modder. “Mon pied, monsieur” hoor ik plotseling; een uiterst vriendelijke jonge dame, zo te zien supportster, biedt, zichzelf vasthoudend aan een afzettingshek, haar voet aan om mij aan op te trekken; en ja hoor, de zo moeilijke eerste stap op de gladde dijk is ineens eenvoudig. Nu volgen er nog 1,5 kilometer op de weg tot de finish. Met een tijd van 2.01.10 op mijn klok bereik ik de finish; de finishklok wijst 1.55.45 aan; ziedaar, de oplossing van het raadsel van “de vliegende start met vijf minuten correctie”; in de officiële uitslag sta ik op plaats 5199 met een tijd van 1.55.51. In de veteranenklasse ben ik 777ste; de 6436ste en laatste finisher heeft een tijd van 2.43.43; de winnaar had iets meer dan 49 minuten nodig. De zwaarte van “mijn” wedstrijd laat zich uitdrukken in de 35 tot 40 minuten, die ik meer nodig had dan “normaal” om “deze” 15 kilometer af te leggen. Alle deelne(e)m(st)ers zitten onder de modder van de passage van de laatste kreek; wat verder op staat er een tractor met een spuitinstallatie om je schoon te spuiten; terplekke liggen wel honderden paren sokken, die achtergelaten worden. De wedstrijd was een serieuze wedstrijd, maar ook de nodige verklede deelne(e)m(st)ers zijn er; zo is er een groep nonnen, een groep schapen en zijn er de nodige in gevangenispak gestoken Daltons. Bij terugkeer naar huis is er ook de dan beloofde file. Ja, voor wat betreft dit punt en de vele andere “minpunten” als modder en wachttijd heeft de organisatie gelijk gekregen. En ja, ze wegen absoluut niet op tegen de fantastische belevenis van deze schitterende wedstrijd; ik heb genoten van deze zware weg/crosswedstrijd; ik had het voor geen geld willen missen. Ik heb La Transbaie gelopen!

 

Piet Wijnsema

Nieuws Overzicht