Podiumplaats in Asselronde 2006

De 27,4 km lange Asselronde is een vast onderdeel van mijn wintervoorbereiding. ’t Is een erg mooie wedstrijd, soms geplaagd door winterweer, en altijd zwaarder dan je vantevoren denkt. In m’n naïviteit bij m’n eerste deelnames heb ik deze wedstrijd wetenschappelijk uiteengerafeld in 5 schijven van 5 km. Dan nog een te verwaarlozen stukje van 2,4 kilometer naar de finish, en klaar is kees. Dacht ik. Mijn idee was om m’n halve marathontijd te pakken, daar een heel klein beetje bij te doen – ik ben tenslotte triatleet en die paar kilometers extra moeten dus geen probleem vormen – en dan via een eenvoudige, doch briljante berekening een schema op te stellen wat mij naar een verbluffende eindtijd zou moeten loodsen. In die berekeningen ging ik uiteraard van ideale omstandigheden uit, zijnde een vlak parcours en windstil en droog weer. Voor het gemak nam ik ook aan dat een eventuele groep waarin ik terecht zou komen in een gelijkmatig tempo loopt.

Dan de keiharde werkelijkheid. Deze wedstrijd laat zich niet regisseren en noopt tot erg zuinig met je energie omgaan, anders zie je in de finale de dood in de ogen. Er staat nog een recente editie in mijn geheugen gegrift waarin ik bloedsnel, en naar ik dacht okselfris, de halve marathon passeerde, om even later het licht volledig te zien uitgaan. Ik zag scheel van ellende, leverde een volle minuut per kilometer in en kwam kruipend over de finish.

Want zo ziet de wedstrijd er in het echt uit. Het parcours is niet vlak, maar golft constant. Vanaf de start gaat de eerste kilometer vals plat naar beneden, om vervolgens geleidelijk, maar langdurig te blijven klimmen. Op het vijf kilometerpunt loop je dus flink achter op het zo vernuftig opgestelde schema, met een hart dat giert in de keel. Je moet dan nog dik twintig kilometer. Zo blijft het parcours variëren; er kan een dikke minuut verschil zitten tussen de snelste en langzaamste vijf kilometer. En die laatste 2,4 km zijn niet te verwaarlozen, maar loodzwaar. Je loopt in de finale eerst gierend hard naar beneden, waardoor je benen in de kramp schieten om de klappen op te vangen, en vervolgens moet je nog een dikke kilometer vals plat bergop tot aan de finish. Daarbij wordt deze wedstrijd ook nog eens midden in de winter gelopen. (Ik had bij mijn eerste deelname gemist dat de Asselronde onderdeel is van een reeks wedstrijden die rond de Midwintermarathon in Apeldoorn wordt georganiseerd, en dat Midwinter staat er niet voor niets). Daarnaast werd mijn droge en windstille assumptie in vorige deelnames ruw verstoord door snijdende oostenwinden, ijskoude regenbuien, hagel, natte sneeuw en ijzel.

U zult begrijpen dat ik door schade en schande een groot ontzag voor deze wedstrijd heb gekregen. Dit verhoedt echter niet dat ik dit jaar met een flinke ambitie aan de start sta. Ik was in de Asselronde al eens vierde en vorig jaar eindigde ik als vijfde en was toen niet kuis kapot aan de finish. In Hoornaar, twee weken geleden, ben ik erg enthousiast geworden over mijn loopconditie, en ik neem me voor dit jaar mezelf veel pijn te doen en te kijken of ik op het podium kan komen.

Met de start ben ik goed weg en kom terecht in een groepje van een mannetje of zes. Voor ons uit lopen de winnaar van vorig jaar, een Let, en Aziz Bougra, een Marokkaan die goed is voor een 29-er op de tien. Die gasten mogen zich van mij lekker uitleven – ik ken m’n beperkingen. Ons groepje wordt aangevoerd door twee mij onbekende lopers, beiden gehuld in New Balance setjes die erg veel bloot laten. Ik krijg het al koud wanneer ik naar hen kijk. Ik loop dit jaar voor de verandering eens niet met een tight, maar met korte broek, maar compenseer dat met dikke winterhandschoenen, armstukken, twee lagen kleding op mijn bovenlichaam en een laagje thermisch vet op de benen. Daarnaast draag ik een bidonhouder mee met een dorstlesser, en heb onder m’n shirt een zakje alternatieve voeding gestoken. Gelukkig kan ik al snel mijn voedselpakket droppen bij Vincent van Os, die me vandaag op de mountainbike begeleidt. Door het windstille weer en hoge aanvangstempo krijg ik voorts wel erg klamme handen, en even later zoeven ook mijn handschoenen door het luchtruim.

De twee mannen voor me sleuren er flink aan en ik hoor iemand achter me klagen dat het wat rustiger moet, omdat anders de groep uit elkaar gelopen wordt. Ik begrijp deze klacht niet geheel. Volgens mij is het juist de bedoeling van een wedstrijd om je tegenstanders het licht uit de ogen te lopen. Eén voor één vallen er mensen af, zodat we na tien kilometer nog met z’n drieën over zijn: de twee New Balance-mensen en ik. Het gat met de Let en de Marokkaan is inmiddels een dikke minuut, maar groeit niet echt hard. (Er woedt tijdens en na de wedstrijd veel onzekerheid over de nationaliteit van de Let: ik heb hem onder andere Irakees, Rus, Fransoos, en Turk horen zijn. Lekker belangrijk, denk ik dan: hij behoort tot het universele ras van hardlopers en dat is mij voldoende). Uit energiebesparingsoverwegingen loop ik geen centimeter op kop en pak elk mogelijk binnenbochtje.

Eerlijk gezegd ligt het aanvangstempo me wat te hoog; ik hoop maar dat ik voldoende taaiheid heb om nog een goede finale te lopen. Wat ook helpt voor een goeie finale is goed eten, en daar zorgt Vincent prima voor. Eén van de New Balance-atleten heeft ook een begeleider-op-mountainbike bij zich, die aan Vincent vraag wat die supplementen zijn die hij me met grote regelmaat toestopt voor orale consumptie. Hij vermoedt een belangwekkende voedingstip op het spoor te zijn. Vincent doet flink geheimzinnig, maar laat dan doorschemeren dat ondergetekende zich tegoed doet aan Haribo perziken. Ik was namelijk vergeten m’n powergelletjes mee te nemen en kon alleen deze zoete kinderlekkernij tussen mijn spullen vinden.

Tussen kilometer 15 en 20 loopt de weg langzaam af en ik merk dat mijn hartslag aan het zakken is. Vincent meldt dat uit de achtergrond één der gelosten naderbij komt. Dit naderende onraad, mijn ambitie voor een snelle tijd, en mijn voornemen mezelf flink te pijnigen drijven mij naar de kop van ons drietal. Tot mijn eigen verbazing kan ik nog makkelijk versnellen, en ik laat me lekker naar beneden denderen op de momenteel naar beneden aflopende weg. We passeren het halve marathonpunt in 1u12 en nog nooit voelde ik me zo fris op dit punt van de wedstrijd. Eén van de twee concurrenten heeft inmiddels moeten lossen, en ook de andere heeft moeite het tempo te volgen. Bovendien heb ik te horen gekregen dat van de twee atleten voor ons er één de marathon doet. Dat betekent dat ik op dit moment tweede in de Asselronde loop. Ik word daar behoorlijk blij van, en ik beoordeel mezelf in de spiegeling van een bushokje. Ik wil niet narcistisch zijn, maar ik vind dat mijn spiegelbeeld veel kracht en overtuiging uitstraalt en ik probeer dit te vertalen in het slaan van een definitief gat met de atleet achter me. Vincent meldt enthousiast dat de afstand groeit van vijf meter, naar tien, naar twintig, en daarna zelfs naar vijfentwintig meter. Ik loop me echter het schompus en weet dat er nog twee stukken vals plat zitten in de laatste vijf kilometer. De adrenaline van mijn demarrage vloeit weg, en ik hoop maar dat m’n tegenstander mentaal een tik heeft gehad. Niet dus, en Vincent meldt dat-ie weer terugkomt. Op de voorlaatste klim komt hij weer voorbij en ik ben blij te kunnen volgen. De afstand en vooral de klappen van de afdalingen gaan in de benen zitten. Oioioi, wat heb ik een pijn in m’n poten. Vooral mijn rechterbovenbeen baart me zorgen, want die zit tegen de kramp aan. In de laatste afdaling, met nog twee kilometer te gaan, heb ik moeite m’n frequentie op te voeren en moet een gaatje laten vallen van een meter of tien. Wanneer de weg afvlakt wordt het gat weer kleiner en ik kan weer aansluiten. De hoop herleeft: die tweede plaats zit er toch nog in. Dan ontwaar ik iemand tweehonderd meter voor ons. Het blijkt Aziz Bougra te zijn die zwaar in de problemen zit. Er is nog maar anderhalve kilometer te gaan, en wij lopen hard op ‘m in. Ik neem over om het tempo nog wat omhoog te schroeven en de adrenaline spuit weer door m’n aders. Zulke finales loop je niet veel. De laatste kilometer gaat bergop, en de vraag is wie het meest taai is om de beslissing te kunnen forceren. Ik besef dat ik de wedstrijd kan winnen, maar net zo goed derde kan worden.

Met nog 500 meter te gaan zie ik dat het steeds moeilijker wordt om Aziz nog te pakken en ik durf niet nu al de sprint te beginnen, met het risico net tekort te komen op Aziz en alsnog ingerekend te worden door de New Balance-atleet. We voeren wel steeds meer het tempo op, en het gat tussen ons en Aziz wordt steeds kleiner. Bij het bordje van de laatste tweehonderd meter besluit ik alles of niets te spelen en zet de eindsprint in. Het moet er niet uitgezien hebben, een sprint bergop na 27 kilometer wedstrijd, maar ik verbaas me over de kracht die ik nog heb. Mijn directe tegenstander laat me lopen, maar het gat met Aziz loop ik net niet dicht. M’n eindtijd is uiteindelijk 1:34.05; m’n beste tijd hier ooit, vooral door een heel snel laatste stuk.

Na de finish blijkt dat de Let niet de marathon, maar ook de Asselronde liep, zodat ik in de einduitslag niet tweede, maar derde ben. Tijdens de prijsuitreiking blijkt hoe diep ik gegaan ben: het vijfentwintig centimeter hoge plateau van plaats drie kan ik nauwelijks bestijgen. M’n benen zijn zo erg naar de gallemiezen dat ik de trappen die ik de rest van de dag tegenkwam achterstevoren heb moeten afdalen, maar wel met een grote grijns op m’n gezicht.

Bert Flier

Nieuws Overzicht