Marathonmaagden

De Rotterdam Marathon vierde vorig jaar zijn 25-jarig jubileum… en ik ook bijna. Al bijna 25 jaar stond ik langs de Spinozaweg marathonlopers aan te moedigen. Duizenden mensen heb ik voorbij zien komen: Ethiopiërs, Kenianen en andere flitsen. Maar ook de meest vreemde lopers over wie ik mij verbaasde dat zo iemand überhaupt aan een marathon was begonnen (en ik niet dus!).

Ieder jaar weer dacht ik: ‘ooit ga ik ook Rotterdam lopen…, maar nu nog niet’. Ik speelde competitie zaalvoetbal of badminton. En competitie gaat nu eenmaal niet samen met marathontraining, want dan doe je je teamgenoten tekort. Er zijn ook jaren geweest dat het voor mij fysiek onmogelijk was om de marathon te lopen. Maar de droom bleef.

Ruim twee jaar geleden zei ik tegen Esther dat ik na de komende competitie tijdelijk wilde stoppen met badminton om mij volledig te richten op de Rotterdam Marathon van 2006. Ik hoopte natuurlijk dat Esther mij dat direct weer uit mijn hoofd zou proberen te praten: ‘Ben je gek geworden of zo? Weet je wel hoe ver 42 km is?’. Of nog stimulerender: ‘Dat kun jij helemaal niet!’. Maar helaas, Esther antwoordde direct: ‘dat wil ik ook!’.

In april 2004 lopen we onze eerste halve marathon in Naaldwijk. Helemaal stuk! In juni Leiden dan maar proberen. Weer stuk. En het grote werk moet dan nog komen! Na de badmintoncompetitie volgen nog meer halve marathons, totdat we die 21,1 km in de loop van 2005 echt in onze benen hebben. Het licht staat op groen om door te gaan. En misschien zijn we wel gek, misschien krijgen we wel spijt, maar we willen de Rotterdam Marathon een keer meemaken.

Voor de marathon moet je niet alléén trainen. Dat is geestdodend. Bovendien kun je de ervaring van atleten die al marathons hebben gelopen goed gebruiken. Daarom zijn we sinds februari 2005 – direct na de badmintoncompetitie – lid van atletiekvereniging ‘Energie’. Bij The Flying Shuttle noemen ze ons nu gek genoeg rustend lid. Maar veel rust hebben we niet. Daar zorgen trainers Sjef, Bas, Ab, Ed en Erik wel voor.

‘Waar beginnen jullie aan?’, zeiden de mensen die hoorden van onze marathonplannen. Maar de lopers van Energie zijn van een heel ander slag. Zij vinden het logisch dat we voor een marathon gaan trainen. Sterker nog: in mijn trainingsgroep ben ik zelfs een vreemde eend in de bijt, een soort marathonmaagd. Eén van de twee lopers die nog nooit een marathon heeft gelopen.

In de maanden voor de Rotterdam Marathon organiseert Energie zes trainingslopen: 23, 25, 28, 30, 32 en 35 km. Wat een afstanden! Iedere afstand is weer een persoonlijk record. Niemand maakt zich er druk over, deze afstanden zijn echt heel normaal! Ik maak me er natuurlijk wel druk over en ik voel me als die Belg die verbaasd op de radio hoort dat er een spookrijder op zijn weg rijdt: ‘ééntje, ik zie er wel honderden’.

‘We gaan weer!’. Hoe vaak ik Ed dat niet heb horen roepen tijdens de trainingslopen. Staan we net even stil bij een drinkpost, dan wordt Ed al weer ongeduldig. De laatste keer zei hij vlak voor de drinkpost: ’Het water even in je mond verwarmen, want het is te koud’. Maar zodra ik de eerste slok water in mijn mond heb, hoor ik al het inmiddels vertrouwde: ‘We gaan weer!’.

Iedere marathonloper is bang voor de man met de hamer. Ik had tijdens de marathon van 2005 naast hem gestaan. Kok heette hij en hij had een grote opblaasbare hamer bij zich. In een interview met SBS6 vertelde hij dat lopers hem daar in het Kralingse Bos tussen de 30 en 35 km kunnen tegenkomen. Maar dat de man met de hamer een vrouw heeft, wist ik nog niet.

De man met de hamer slaat lopers tijdens de marathon hard en ongenadig. Maar de vrouw met de hamer is veel subtieler. Zij deelt tijdens de trainingsmaanden tikjes uit. En als je pech hebt precies voldoende om je niet aan de start te laten verschijnen. Ze ontziet Esther en mij helaas niet en deelt vlak voor de marathon nog haar laatste tikjes uit.

Twee weken voor de marathon word ik ziek, krijg koorts en waarschijnlijk een lichte longontsteking. Daarna nog krijgt Esther hetzelfde. De marathon lijkt ver weg. Heel ver. Maanden van intensief trainen, midden in de winter. Allemaal voor niks? De gele borden en hekken van de Rotterdam Marathon verschijnen inmiddels overal, maar ze doen ons niets meer.

Maar de vrouw met de hamer heeft nog niet gewonnen. Onze huisarts stopt Esther vol met antibiotica en ze knapt zienderogen op! Op de donderdag voor de marathon lopen we weer samen en het lijkt ons beiden goed te gaan. Maar opnieuw krijgen we koorts, steeds heviger. Dit keer was anders: marathonkoorts.

Op vrijdagmiddag gaan we onze startnummers ophalen in het Beursgebouw. We komen allemaal lopers van Energie tegen die net zo gek zijn als wij. Uiteraard ergert Esther zich eraan dat er van de vele tafels maar twee tafels zijn met F-nummers (nummers voor de vrouwelijke deelnemers).

De start van de Rotterdam Marathon op zondag 09-04-2006 is geweldig. We staan met zo’n 8000 deelnemers op het startschot te wachten, terwijl Lee Towers heel terecht ‘You’ll Never Walk Alone’ zingt. De sfeer zit er goed in. Het startschot volgt, waarna er een nerveus stukje marsmuziek uit de luidsprekers schalt.

We zijn snel op Zuid en ik voel me als een vis in het water. Maar al na de 21 km begint het Grote Lijden. Veel te vroeg in de wedstrijd dus! Eerder en hardnekkiger dan welke trainingsloop dan ook. Tijdens het afzien schieten allerlei vragen door je hoofd: ‘Waarom gaat het uitgerekend vandaag niet? Zal ik uitstappen? Hoe ver kan ik gaan met mijn lichaam? Waarom doe ik dit eigenlijk? Wat vind ik hier zo leuk aan? Wil ik wel dat al die mensen mij stuk zien gaan?’

In het Kralingse Bos is het bijna gezellig om tussen mijn lotgenoten te lopen. Allemaal lopers die de man met de hamer ook hebben gezien en zich – soms tevergeefs – naar de eindstreep proberen te ploeteren.

Op een gegeven moment komen dan toch de laatste 500 meter in zicht. En mocht je het als loper in je hoofd halen om daar te stoppen, dan kan dat eenvoudig niet meer. Aan weerskanten staat één grote muur van mensen en er is nog maar één ding mogelijk: de finish van de Rotterdam Marathon passeren! En dat doe ik dan ook, vooral dankzij de aanmoedigingen van de vele bekenden langs het hele parcours en soms zelfs op verschillende plaatsen in het parcours. Fantastisch!

En zoals velen in mijn toestand ongetwijfeld doen, kan ik direct na het passeren van de finish niet eens spontaan schreeuwen: ‘dat doe ik nóóit meer!’. Want mijn lieve vrouw was kennelijk bang dat ik zonder dromen zou komen te zitten en had al geregeld dat we in november de New York City marathon gaan lopen.

Niet-lopers vinden het knap dat je een marathon kunt uitlopen. Dat je na 42.195 meter een medaille om je nek hebt hangen. Maar lopers plakken aan elke afstand een tijd. Als loper ben ik dus niet tevreden, maar toch ben ik blij dat Esther en ik de Rotterdam Marathon 2006 hebben kunnen lopen en de eindstreep hebben gehaald. We zijn geen marathonmaagden meer! Op naar New York en dan mijn revanche in Rotterdam in 2007!

Hans Stutvoet

Nieuws Overzicht