Dwalen door Nijverdalse bossen

Met de Goldrush triathlon op Tweede Pinksterdag is mijn triatlonseizoen dan eindelijk begonnen. (Vorig jaar had ik rond deze tijd al drie wedstrijden in de knip, maar dit jaar ben ik later gestart omdat de focus achterin het wedstrijdseizoen ligt.) De Goldrush is een offroad triatlon, die in de bossen bij Nijverdal wordt georganiseerd als onderdeel van het Nederland-Belgisch Xterra circuit. Omdat mountainbiken niet echt mijn specialiteit is en ik erg goed ben in foutrijden, heb ik in de dagen voor de wedstrijd het parcours maar liefst drie keer verkend. Zaterdag was dat samen met organisator Alby Mulder. Hij kent letterlijk elke kuil, boomwortel en heuvel van het parcours en wijst me in de eerste verkenningsronde de ideale lijn. Daar ben ik natuurlijk hartstikke blij mee, maar hij doet dat op een snelheid die iets boven mijn technische vaardigheden ligt. De eerste vijf minuten kan ik amechtig aanklampen, maar dan draaien we een wasbordachtig gedeelte op. Een buckelpiste is er niets bij, maar Alby laat zijn fiets op een wonderbaarlijke manier aan de grond kleven. Mijn fiets daarentegen gedraagt zich als een rodeo-stier en komt per bobbel steeds hoger. Tussen buckel zes en zeven krijg ik een apart gevoel in de onderbuik wanneer ik mezelf op een geweldig spectaculaire manier de belendende prikkelbosjes in lanceer. Gelukkig blijft de schade beperkt tot enkele schrammen en schaafwonden, maar ik heb m’n lesje geleerd. Iets voorzichtiger en met veel meer respect voor het parcours vervolg ik m’n weg. Ik heb nog een hoop te leren op onverharde ondergronden.

Nadat ik maandagochtend nogmaals het fietsparcours heb verkend en ook nog even het loopparcours heb gedaan, weet ik dat ik me zo goed als mogelijk voorbereid heb. Aan de start staat een paar echte offroadspecialisten, waarvan Rob Barel en Royce Kortekaas de meest bekende zijn. Met het zwemmen in het 17 graden koude 50 meter buitenbad (voor de start hangt het complete deelnemersveld klappertandend aan de startblokken) verlies ik weliswaar de aansluiting met snelste zwemmers Henk Jan Dolsma en Rob Barel, maar kan ik goed mee op de voeten van Johan Neevel, een veteraan die ook erg goed kan mountainbiken. Na een snelle wissel zit ik bij de eerste vijf op de fiets. Bij de eerste zandstrook, na zo’n driehonderd meter, haalt Royce me in, maar hij maakt een stuurfoutje en gaat onderuit. Wanneer hij even later, op het door mij inmiddels gevreesde wasbord, weer langskomt, probeer ik te volgen. Dat gaat even goed (ik crash deze keer gelukkig niet), maar na een paar kilometer moet ik ‘m toch laten gaan. Hij rijdt gewoon te hard voor me. Even later slaat er, na een onnauwkeurig genomen bocht waarbij ik in een bosperceel beland, een tak in m’n achterwiel, waarvoor ik moet afstappen om m’n wiel niet in de vernieling te rijden. Johan Neevel en Henk Jan Dolfsma sluiten daardoor weer aan. Na de eerste ronde lig ik op plaats vier, net achter Johan Neevel en dertig seconden achter Rob Barel. Royce is dan al een dikke minuut sneller.

In de tweede ronde probeer ik Johan Neevel in het vizier te houden, maar ik zie ook hem langzaam in de verte verdwijnen. Aan het eind van de tweede ronde rijden Johan en Rob een kleine minuut voor me uit; een verschil dat nog steeds te belopen moet zijn. Royce is ontketend en heeft inmiddels al drie minuten op me. Ik concentreer me op m’n eigen wedstrijd en probeer zo zuinig mogelijk te rijden om straks met het lopen de sprong naar het podium te kunnen wagen. Daarvoor moet ik dan nog wel de derde en laatste ronde zien door te komen. De uitdaging voor mij is om, ten eerste, op de fiets te blijven zitten en, ten tweede, het parcours te volgen. Door de vermoeidheid sluipen er namelijk steeds meer foutjes in. Youri de Buck komt gelukkig langszij en ik kan eventjes aanklampen. Op een technisch gedeelte raak ik ook hem kwijt en ga over op ‘ram-modus’ om de schade te beperken. De ram-modus houdt in: de dood of de gladiolen en rijden voor wat je waard bent. Ik knal een paar bochten door met voor mijn doen onmogelijke snelheden en heb sterk de indruk daarmee tijd te winnen. Totdat ik opeens op een asfaltweg uitkom. ‘Asfaltweg?!’ denk ik bij mezelf, ‘die heb ik de vorige ronden niet gezien’. In mijn razernij heb ik blijkbaar een bordje gemist en rijd nu verloren rond in de Nijverdalse bossen. In een poging m’n fout zo snel mogelijk te herstellen keer ik om en rijd weer terug, pak een afslag die volgens mij weer naar het parcours leidt, en kom weer op diezelfde asfaltweg uit. Ik begin inmiddels behoorlijk boos op mezelf te worden. Elke keer dat ik een offroad doe, kom ik mezelf tegen en maak ik fouten die zijn terug te voeren op hoe ik als persoon in elkaar zit. Bij de Beach triathlon ben ik al eens flink fout gezwommen, tijdens het NK in Ameland reed ik twee jaar geleden een achterwiel aan barrels door niet goed op te letten en ook nu schakel ik mezelf door een stomme fout uit. Ik draai weer om en vind uiteindelijk het parcours. In de wedstrijd ben ik teruggezakt naar plaats acht, en ik wissel uiteindelijk op ruim zes minuten van Royce Kortekaas en dik drie minuten op Rob Barel en Johan Neevel. Met het lopen geef ik de eerste ronde flink gas en loop naar plaats vier. Hierbij probeer ik de meest ideale lijn aan te houden, die soms rakelings langs bomen leidt. Hierbij ram ik met m’n rechterbovenarm vol tegen een ruw beschorste boom. Zaterdag was ik ook al op deze arm gevallen, waarvan korsten op de onderarm en elleboog getuigen. Nu druipt het bloed ook uit de huid die de rechterbiceps omspant. Ik ben, kortom, weer lekker bezig mezelf en de bossen te verbouwen. Ik heb al snel door dat het gat naar het podium te groot is en uiteindelijk finish ik als vierde. Rob maakt met het lopen het gat met Royce in de laatste ronde bijna goed, erg knap. Johan Neevel (net als Rob ook veteraan) finisht als derde:

 1. Royce Kortekaas 2:06.42 (14.40 – 1:14.45 – 37.44)
2. Rob Barel 2.06.46 (14.11 – 1:17.43 – 34.52)
3. Johan Neevel 2:09.42 (14.57 – 1:16.59 – 37.45)
4. Bert Flier 2:10.38 (14.29 – 1:20.54 – 35.15)

Nu een paar weken flink doortrainen en dan eind juni naar Oud Gastel. Dat is een ‘gewone’ kwart en hoop ik gewoon het parcours te kunnen volgen…

Bert Flier

Nieuws Overzicht