Snotteren in Kruiningen

Na de wedstrijd in Woerden van afgelopen maandag heb ik vijf dagen om te herstellen richting Kruiningen. Normaal gesproken is dat meer dan genoeg, maar niet wanneer je in die tussenliggende periode een flinke verkoudheid krijgt. Of het van de wedstrijd in Woerden komt of van wat anders weet ik niet, maar dinsdag sta ik op met een zere keel en flinke verkoudheid, die woensdag nog een tandje erger wordt. Ik voel me vooral woensdag echt beroerd en moet er niet aan denken zaterdag een halve te doen: ik kan die dag niet eens trainen; al bij het oplopen van een trap voelde ik m’n hart in de keel bonzen; laat staan een wedstrijd doen.

Donderdag en vrijdag gaat het gelukkig steeds beter en train ik nog wat. Het fietsen gaat donderdag al redelijk goed, evenals het zwemmen, maar een loopje vrijdagochtend geeft aan dat ik nog adem tekort kom. De benen en motor lijken dus wel weer in orde, maar m’n hoofd zit vol snot, m’n stem klinkt als Barry White en ik moet regelmatig ‘klaren’ om een beetje normaal te kunnen horen.

Aangezien m’n ochtendpols redelijk normaal is, reis ik zaterdag af naar Kruiningen gereist om er maar het beste van te maken. In de Giro of de Tour sta je ook niet elke dag kiplekker op en dan gaat de koers ook gewoon door. Bovendien heb ik in Kruiningen een rekening te vereffenen. Ik startte hier al een keer of drie, maar wist hier nooit te winnen. Daarmee is Kruiningen de enige zaterdag-halve in Nederland die ik nog nooit heb gewonnen, en ik wilde zaterdag toch minimaal een poging wagen. Zou het niet lukken, dan hield ik er in ieder geval een goeie training aan over.

Bij het infietsen merkte ik dat m’n hoofd nog steeds vol zat, maar dat de benen goed aanvoelden. Aangezien ik me met het lopen het meest kwetsbaar voelde – vind ik het lastigst als je verkouden bent – nam ik me voor met fietsen gas te geven om te proberen met wat voorsprong aan het lopen te kunnen beginnen.

Aldus geschiedde. Na het zwemmen (in 50-meter bad met wetsuit) kwam ik in 34 minuten als tweede uit het water, maar zat na de wissel als eerste op de fiets. Ik kon direct gas geven en heb de vier rondjes van zo’n 18 km constant rond de 26 minuten gereden, iets van 41 gemiddeld, zonder noemenswaardig verval. Met het oog op Almere ben ik daar erg blij mee, want in het verleden had ik er vaak moeite mee om alleen, dus zonder groep, strak te blijven rijden. Vooral mentaal is niet niet makkelijk om constant gas te blijven geven en toch ontspannen op je fiets te blijven zitten en dat onderdeel blijk ik nu eindelijk eens onder controle te hebben. Uiteindelijk fietste ik vijf minuten bijeen op Michael Krijnen die een paar tellen na me uit het water kwam.

Het lopen ging me daarna verbazingwekkend makkelijk af. Met het zwemmen en fietsen had ik inmiddels al een paar emmers snot gespuid; scheelde weer wat ballast. Zonder diep te gaan gingen de 20 loopkilometers in 1:12; aan de finish bleek dat ik met een eindtijd van 3:40 veel sneller was dan ik hier ooit ben geweest. De nummer twee en drie, Michael Krijnen en de Belg Daniel Hartkopf, zaten op respectievelijk 7 en 9 minuten.

U kunt zich voorstellen dat ik zeer tevreden ben met deze wedstrijd. De ervaring van afgelopen zaterdag hebben me zelfs een nieuwe slogan opgeleverd: je hoeft je niet 100% te voelen om 100% te zijn. En: je hoeft niet topfit te zijn om een goed resultaat te kunnen neerzetten.

Aanstaande zaterdag start ik op de niet-stayerkwart van Heerenveen, waar ik m’n titel verdedig. Het schijnt dan een tropische 30 graden te gaan worden; ‘ns kijken of ik daar tegen kan.

PS Voor de mensen die een Fleur-actie vermoeden: die foto waarbij ik van de fiets stap is NIET voorafgaand aan een duik in de sloot, maar de ideale lijn richting wisselzone.

Bert Flier

Nieuws Overzicht