Veni, vidi, vici – Delftse Hout Zwemloop

Bert Flier

Donderdag 9 juni heb ik een veni, vidi, vici uitgevoerd met een zwemloop in de Delftse Hout over 500 meter zwemmen en 5 kilometer lopen. De ingevoerde triatleet zal deze wedstrijd niet herkennen en zich wellicht afvragen hoe ik daar verzeild raakte en wat de status van deze, voor de meesten onbekende, wedstrijd is. Ik zal beide nader verklaren.

Ik was die avond uitgenodigd voor het geven van een lezing over periodisering bij de Delftse studententriathlonvereniging Trinity (http://www.oli.tudelft.nl/trinity). Omdat ik het spreken over de sport graag combineer met het praktiseren ervan, heb ik deelgenomen aan deze wedstrijd, georganiseerd door voornoemde vereniging. Er stonden zo’n twintig, met name studentikoze, atleten aan de start. Ik signaleerde 1 wetsuit; schrijver dezes was ook gehuld in zwart neopreen en de rest begaf zich te water met slechts het vege lijf. Om maar even aan te geven dat ik het mietje in het gezelschap was.

Naar mijn gewoonte was ik ruim op tijd aanwezig om het parcours te verkennen en een goede warming-up te doen. Dit ter verbazing tot enkele der deelnemers, die opmerkten dat m’n warming-up en cooling-down drie keer zo lang duurden als de eigenlijke wedstrijd. Voor deze afwijking tot het maken van kilometers is het begrip ‘Fleuriaanse mijlen’ uitgevonden, waarover een andere keer meer.

De Delftse Hout ligt tegen Delft aan en is een fantastisch recreatieoord met als centrum een meertje, wat er spiegelglad bijlag en ook nog eens goed op temperatuur was. Alhoewel de start om 18.30 stond gepland, begon ik pas enige tekenen van activiteit te bespeuren zo’n 40 minuten voor de start. Her en der doken student-triatleten op, waarvan enige waren voorzien van attributen als inschrijvingslijsten, afzetlint en een heus spandoek. Een en ander werd fluks beschreven en geïnstalleerd, en zo ontstond binnen de kortste keren een deelnemerslijst en een parc fermé. Het bleef alleen lang onduidelijk wat het parcours zou zijn: in het water waren geen boeien te bespeuren, terwijl er toch een gerucht ging dat er voor een herkenningspunt cq. boei zou worden gezorgd, en ook de looproute bleef lang in het ongewisse. Net voor de start zag ik echter een slechts in zwembroek gehulde organisator het toch wel frisse water instappen, een vreeswekkende opblaaskikker achter zich aanslepend. Dit dier werd vastgebonden aan een paal en vormde het eerste mikpunt. De deelnemers dienden zich rechts om deze kikker heen te zwemmen (inclusief passage van een lijn), vervolgens een een duikplateau te ronden wat een slordige 250 meter verder lag, om vervolgens weer om de kikker heen en onderdoor cq. overheen de lijn op de wal aan te komen. Daar was, in het frisgroenen gras, een parc fermé – doorlopend! – aangelegd, gemarkeerd met afzetlint. Ook het loopparcours was met rood-witte linten aangegeven, zo werd ons tijdens de briefing (ook die was er!) te kennen gegeven. Dit was dus, zoals de Amerikanen dat noemen, een echte, originele old school wedstrijd: geen fratsen, gewoon zo hard zwemmen en lopen als je kunt over een deels zelf in de vullen route, en basta. Ik houd daarvan.

Wie dacht dat studenten niet fanatiek zijn, vergist zich lelijk. Er wordt furieus gestart en er ontstaat een ware veldslag om als eerste de kikker te kunnen ronden. Ik kan me slechts met uiterste inspanning aan het strijdgewoel ontworstelen en kom als eerste bij de lijn aan. Ik raak dan toch verstrikt in de lijn bij m’n onderdoorzwemflipperbewegingpoging en heb vervolgens tot aan het keerpunt een zwemmer naast me.

Daarna kom ik los, wissel snel en ga vervolgens spoorzoekend m’n weg rond het meer. Ik ben namelijk erg goed in fout lopen en betrap mezelf er tijdens de wedstrijd op toch wel behoorlijk fanatiek rond te snellen door de zojuist nog zo vredig ogende Delftse Hout. Ik voel me wel een beetje een Fremdkörper, nu ik gehuld in m’n wedstrijdoutfit rondraas over de onverharde paden, slalommend tussen gezinnetjes en hondenuitlaters. Vanaf de omringende grasvelden worden de deelnemers gadegeslagen door her en der picknickende groepen studenten, die met een mengeling van ontzag en medelijden over zoveel zelfkwelling, hun bachanalen kortstondig onderbreken.

Op de eerste ronde zie ik bijna alle lintjes. Bijna, want ik slaag er toch twee keer van het parcours af te wijken. Ik klamp me, bij het uitblijven van lintjes na een foutieve afslag, vast aan de tijdens de briefing vermelde vuistregel dat het parcours zo dicht mogelijk langs het meertje loopt. Aldus kan ik zonder al te veel vertraging, m’n weg zoekend door diverse bossages, de route toch weer hervinden. Mede door mijn kortstondige omzwervingen loop ik die ronde niet al te veel uit. Ik compenseer dat weer door in de tweede ronde het principe van optimale lijn toe te passen. Aldus scheur ik dwars over grasveldjes en door groepjes picknickende en zich anderszins vermakende recreanten teneinde ruime bochten af te snijden en wat van m’n averij in te lopen. Bij het dubbelen der deelnemers zie ik dat iedereen dit principe toepast, dus zonder schuldgevoel kan ik na ruim 23 minuten wedstrijd de winst binnenhalen.

Na de finish der laatste deelnemer blijkt men zowaar nog voorzien te hebben in prijzen, en ik krijg een heerlijke slagroomtaart overhandigd. Samen met de twee andere prijswinnaars snijden we onze trofeeën in stukken en plegen met het gehele deelnemersveld een soort van rituele prijsopeting. Wat een harmonie en gelijkgezindheid!

Na een heerlijk ontspannen uitloopsessie vervoeg ik me later op de avond bij de voorzitter der vereniging, die inmiddels een flink aantal lasagnaschalen laag voor laag vult met allerhande producten. Na deze copieuze maaltijd volgt de nabetrachting in de vorm van mijn lezing over periodisering. Ik moet zeggen dat ik zelden een zo intensief luisterend en betrokken studentenpubliek heb meegemaakt als tijdens deze avond. Het werd 1 uur (in de nacht!) en dat hoef ik echt niet te proberen bij m’n reguliere colleges. Mijn complimenten voor de organisatie en dank voor de gastvrijheid!

Bert Flier

Nieuws Overzicht